website design software
Het Onderduikschip - deel 1

Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag er een schip verscholen in het riet in een zijarm van het Zwartewater, kort bij de monding van de Vecht. Deze zijarm verbond het Zwartewater met de Genneger Zijl. Het schip werd gebruikt door de Zwolse ondergrondse groep ”De Groene”, de groep rond Henk Beernink. Geallieerde bemanningsleden uit neergeschoten vliegtuigen werden er tijdelijk ondergebracht, in afwachting van hun mogelijke terugkeer naar Engeland. Ook werden er andere onderduikers opgevangen die op de vlucht waren voor de Duitsers, onder andere mensen die afkomstig waren uit de arbeidsinzet. Er was een vaste bewoner: een onderwijzer uit Rotterdam, Piet Stil of ook wel Piet Boot genoemd.

 

Er waren veel mensen die van het bestaan van deze boot wisten; het is dan ook uniek dat hij nooit verraden is. De boot zou eigendom zijn van de oude en de jonge Willem Slendebroek, uit een Zwolse brugwachters- en jagersfamilie. Het is boeiend om in de zomer van 2003 de verhalen nog op te kunnen schrijven van de mensen die aan de rivier woonden in de jaren 1940-1945, zowel in Genne en Holten als aan de andere kant van het Zwartewater aan de Zwolse dijk. Door de bereidwillige medewerking van deze mensen en hun verhalen heeft een stukje oorlogsgeschiedenis uit Hasselt vorm gekregen.

 

Het verhaal van de Klaas Buit uit Genne

,,Bij mijn ouders Engbert Buit en Marie van de Wal kwam geregeld 's avonds buurman Reinier Gombert langs met een onbekende, om eten te halen voor de bewoners van de boot.'' Op hun boerderij was tarwe verbouwd in het Gennegerbroek en daar was wat van achtergehouden. Dit was illegaal gemalen door molenaar Jan van Mulligen te Hasselt. Ook hadden ze nog roggemeel voor hen. Eenmaal was Klaas Buit met zijn neef het paadje tussen het riet dat grensde aan hun land opgegaan, om bij de boot te gaan kijken. Maar ze hadden zich ongezien teruggetrokken toen zij twee mannen bij de boot zagen die zij herkenden. Het waren Peter ten Klooster en Mannes Polman die waren ontsnapt uit de Zwolse gevangenis via het Sophia ziekenhuis. Deze mannen behoorden bij de Binnenlandse Strijdkrachten Hasselt vanaf september 1944.

 

Twijfel achteraf

De verhalen van Henk Linthorst zitten vol spanning en spannende momenten. Hij woonde in die tijd aan de Schrotenweg in Holten. Samen met zijn halfbroer Wim Schroten liep hij ‘s avonds nog wel eens naar de onderduikboot toe, want daar viel altijd wel wat te beleven. Ook zij hadden bij de Genneger Zijl richting het Zwartewater land liggen. Op een keer had Piet van hun gevraagd: ,,Ik heb hier drie mensen die moeten door het Staphorsterveld richting Meppel. Zij gaan naar familie in Noord Holland. Willen jullie hen op weg helpen?’’ Een van de mannen was politieagent en nog deels in uniform. Henk Linthorst heeft samen met Wim Schroten en Peter Rijzebos deze mannen weggebracht tot aan de Holtrustweg. Onderweg hadden ze nog hele gesprekken gevoerd. Omdat zij om acht uur binnen moesten zijn, hadden ze daar afscheid genomen. Later hoorden zij dat de mannen in het Staphorsterveld waren opgepakt door een Duitse patrouille en daarna doodgeschoten op de vuilnisbelt van Zwartsluis. Dit was op 8 oktober 1944. De twijfel heeft hen nog lang achtervolgd: ,,Hadden we het anders moeten doen?’’ (1)

 

,,Als ze me vinden.''

Op een kwade dag was Piet Stil opgepakt door de Duitsers. Hij was bezig met het in kaart brengen van de loopgraven langs de uiterwaarden. Hij werd afgevoerd naar Hasselt door twee Duitsers. Aan de dijk in Holten, tussen waar Velthuis woonde en Van de Berg, was hij ontsnapt. Met de klompen in de hand was hij naar de Schrotens gerend, voor het huis langs en toen via de zijdeur naar binnen. Uit zijn hijgen begrepen ze dat hij achtervolgd werd. Ze hadden nog een onderduiker: Jacques Enkelaar, zoon van dominee Enkelaar. Beiden verstopten zich in een hol onder het roggestro op zolder. Piet was altijd gewapend, hij droeg een revolver verstopt onder zijn oksel. Piet had nog gezegd: ,,Als ze me vinden schiet ik ze dood.’’ Na een half uur hadden de Duitsers versterking gekregen en zochten ze alles af. Henk Linthorst had zich uit voorzorg verwijderd naar het Genneger broek om schouw te maken. Vader Schroten zat rustig de zeis te haren (scherp maken). Op de vraag of hij nog wat gezien had gaf hij een ontkennend antwoord. Gelukkig vonden de Duitsers niets. Toen de kust weer veilig was, kon Piet nog niet terug naar de boot. Hij had aan Henk Linthorst gevraagd of hij naar Mijgje Prins - Knol wilde gaan, en of zij aan Jan van Veen zou willen vragen, of hij de wapens uit de boot zou kunnen halen voor het geval dat ze de boot zouden vinden. Henk Linthorst was met de roeiboot van Herman Polman het Zwartewater overgestoken naar Knol;  ‘s avonds laat was Piet teruggegaan naar de onderduikboot.

 

,,Je durft nogal wat aan."

Op een keer was Henk Linthorst in de boot geweest en had toen verbaasd gereageerd: ,,Wie heb je daar nou?’’ Het bleek Dik Doevelaar te zijn, een overgelopen SS er. ,,Je durft nogal wat aan’’, had Henk gezegd. Piet had geantwoord: ,,Hij doet niets, en zo wel, dan vertelt hij het niet na!’’(2) Henk Linthorst had in de boot bij Piet ook Henk Bongers van de Zwolse dijk ontmoet. Hij was wel lid van de NSB, maar Piet Stil vertrouwde hem helemaal. Henk Bongers had ook voor eten gezorgd en als hij in de gelegenheid was, had hij gewaarschuwd voor razzia’s.

 

,,De Duitsers krijgen ons niet''

Peter Rijzebos vertelt: ,,Bij de familie Rijzebos, die toen bij de Genneger Zijl woonde, waren de bootbewoners kind aan huis. Altijd konden zij daar terecht voor wat drinken en gezelligheid. Ook de jongens van Tensen uit Haerst kwamen dan vaak. Zij brachten dan ook etenswaren.’’ Peter herinnerde zich dat Jaap Tensen had gezegd, na de ontsnapping van Piet Stil ,,De Duitsers krijgen ons niet.’’ Niet lang daarna waren ze, ondanks zijn optimistische woorden richting Peter, bij een razzia in Haerst opgepakt en daarna gefusilleerd.

 

In herinnering

Willem Jan Tensen, 25 jaar oud. Wie kende hem niet indertijd, met zijn reuzengestalte een toonbeeld van kracht. Die geen onrecht kon zien. Die de waarheid zei. Een man met een gouden hart. En Jacob (Jaap) Tensen, 24 jaar. Een vrolijke, opgewekte jongen, die voor iedereen een vriendelijk woord had (3)

 

Overspannen

Soms had Piet mannen bij zich waarvan hij zei: ,,Ze zijn overspannen; daarom praten ze niet.’’ In werkelijkheid waren het Engels sprekende mannen; hij wilde dan niet dat zij daar achter kwamen. Peter Rijzebos deed brieven op de post van de mensen op de boot. Vaak midden in de nacht klopten er mensen aan die de weg zochten naar de boot. Eenmaal was er een zuster van Piet Stil geweest om haar broer te bezoeken en eten mee terug te nemen. De families Meulman en Koedijk in het Wintersnest in Holten aan de dijk wisten er ook van.

 

Geheimen in de nacht

Het verhaal van Cassien Kracht. Hij was 17 jaar oud toen hij was ondergedoken bij Geerlig Neymeyer. Neef Geerlig woonde aan het begin van de Zwolsedijk naast Kloosterziel, in een klein boerderijtje. Hij liep mank vanwege een vergroeid been. Piet Stil kwam bij Geerlig geregeld een praatje maken: Cassien herinnert zicht Piet als een lange magere man met krullend haar en indringende ogen, als boer gekleed. Op een nacht waren ze wakker geschrokken van gebons op de luiken. Het bleek Piet te zijn, die vroeg of Geerlig mee wilde komen. Cassien mocht niet mee! Uren bleef Geerlig weg. Wat er gebeurd was, wilde hij naderhand niet vertellen, maar de volgende dag was Geerlig nog zichtbaar van streek. Na de oorlog had Cassien nog eenmaal Piet Stil ontmoet. Hij kwam bij Derk Jan van Hasselt bij de fietsenzaak met een mooie Harley Davidson motor. Als antwoord op de bewonderende blikken had Piet gezegd tegen Derk Jan ,,Wil je er ook één?’’

 

Gestolen schapen

Harm Meuleman is geboren en getogen aan de Zwolsedijk. Uit zijn eigen herinnering en uit de verhalen die hij na de oorlog gehoord had, vertelt hij zijn verhaal. Eerst niet, maar later kregen ze bij Meuleman door wat er aan de hand was met dat schip. Op een zondagmiddag hadden ze met hun vader gewandeld naar het Zwartewater. Gerrit Bongers had daar een schuurtje, waar visbenodigdheden in waren opgeborgen. Ze hoorden stemmen in het schuurtje. Zo kwamen ze met die mannen in contact, ze vroegen gelijk om tabak. Daarna kwamen Bep en Henk (zo bleken ze te heten) geregeld melk halen op de boerderij. Bep en Henk kwamen uit Rotterdam. Bep was een brutale vent die altijd een vlijmscherpe bijl bij zich had. Henk leek niet zo kwaad, maar had voor hen toch een bijnaam: de boef. Op een dag was er een goed schaap vermist uit de wei aan het Zwartewater. De verdenking viel op de bewoners van de boot. Bij Meuleman kwam ook een politieman uit Hasselt melk halen, zijn naam was Loonstra. Hij was te vertrouwen en aan hem hadden ze het probleem voorgelegd. Loonstra had een proces verbaal opgemaakt, zo hadden zij het schaap kunnen verantwoorden. Vanwege de bijzondere situatie had de politieman geen verdere actie ondernomen. Bij de buren Kloosterziel was ook een schaap gestolen uit de schuur en een emaille emmer die er toevallig stond.

 

 

Het volgende gedicht is geschreven door Gerrit Meuleman Hzn, geb. 22 februari 1907 te IJsselmuiden, overl. Zwolle, 21 maart 1991.

Aan de oever van de snelle vliet

Daar gleed een bootje heen

De kapitein der boot was Piet

Ze gingen tot van Veen

 

Vervolgens naar de overkant

Naar de oorlogsbodem uit

Daar trok men’t schaap met stoere hand

In ‘d ondergrondse schuit.

 

Natuurlijk keek men heel goed uit

Toen’t schaap daar werd geslacht

Pikdonker maakten ze de ruit

Bep stond met bijl op wacht

 

De boef kreeg er wat van mee

Van het gestolen schaap

Ze zeggen vast niet van’ Houzee’

Maar binnen is die aap.

 

Piet Stil: een Rotterdammer; de baas

Bep ;  Rotterdammer; zeer brutaal

Henk;  Rotterdammer;

 

Van Jan van Veen had Harm een keer het volgende verhaal gehoord: Piet Stil was jarig en had een fles wijn gekregen van de jongens van Tensen uit Haerst. Jan van Veen was ook op het feestje geweest. Tot hun schrik hadden er opeens twee Duitsers op de loopplank gestaan! Wat bleek het geval: de Duitsers waren achterna gezeten door een koppel koeien met een stier en hadden zich op de loopplank een veilig heenkomen gezocht.

 

Eten in melkemmers

Egbertje Groothuis - van Dijk herinnert zich de boot ook nog goed. Zij woonde destijds in de ouderlijke boerderij tussen het Zwartewater en de Zwolse dijk; met haar broers en zuster. Zij zorgden geregeld voor eten voor de bewoners van de boot. Egbertje bracht dit naar een afgesproken plek in het riet in het oude waaigat. Het eten zat dan in de melkemmers die zij aan een juk droeg. Ze weet nog dat eenmaal het water van het Zwartewater plotseling was gestegen door een Noordwester storm. De mannen die op het eten wachtten, stonden noodgedwongen tot hun middel in het water.

 

Vijf man op een rij

Op de boerderij was ook een keer door Piet Stil een groep mensen gekomen die afkomstig waren uit kamp Amersfoort. Ze hadden verwondingen opgelopen die verzorgd moesten worden. Ze waren bij Zwolle tewerkgesteld en daar vanuit ontsnapt. Door de ondergrondse waren ze bij Piet Stil gebracht. Verschillende malen hadden ze bij Van Dijk met de voeten in sodawater gezeten. Vijf man op een rij zat er soms in de woonkamer. Ze werden aangesproken als Bep en Henk beiden uit Rotterdam, Peter Dekkers uit den Haag, Gerard Caris en Harry Salimans uit Roggel. Dokter Nienhuis uit Hasselt was er aan te pas gekomen. Hij had in het geheim een gewonde bezocht in een jachthutje van Bongers. Na de oorlog is Egbertje op 14 maart 1946 getrouwd met Harm Groothuis. De bruiloft was heel sober omdat er toen nog weinig te koop was. Piet Stil was kort daarop nog bij hen geweest en had hen een cadeau meegebracht: een schilderij van de haven van Rotterdam. Het schilderij heeft nog een ereplaats aan de muur.

 

Vlooien!

Ook de familie Knol aan de Zwolse dijk werd bij de onderduikboot betrokken, vooral door hun neef Harm Jan Snel die bij hen was ondergedoken. Mijgje Prins - Knol had verschillende malen op de naaimachine de kleren versteld van de mannen van de boot en daarbij sprongen de vlooien soms over de naaimachine!

 

Bonkaarten van Jo Holtrust

Henk Aalbers heeft tot zijn pensionering in de ouderlijke boerderij aan de Zwolsedijk gewoond en gewerkt. Hij vertelt uit zijn herinnering: ,,Ik was 13 jaar en als kind werd je overal buiten gehouden. Maar toch kreeg je er wat van mee. Het grote gebod was toen Zwijg.’’ Vader Dries Aalbers bracht bonkaarten van Jo Holtrust over voor de mensen van de boot. Ook kwamen er ’s nachts mensen bij Aalbers om van de boot gehaald of gebracht te worden. Op het land van de familie Aalbers, bij de bossages aan het Zwartewater hadden de mannen van de boot een schuilplaats gegraven, daar was plaats voor een man of zes, in geval van nood. Henk weet ook nog te vertellen dat de mannen hun vis vingen met behulp van handgranaten.

 

Geestelijke bijstand

Bij de RK familie Van de Kolk aan de Zwolsedijk was Piet Stil gekomen met het verzoek om een pastoor te regelen. Het was in de tijd van Pasen en hij had een groep onderduikers uit Limburg in de boot en die mannen hadden behoefte aan geestelijke bijstand. Daarop had van de Kolk hun pastoor Korrel uit Hasselt gevraagd. Deze was bereid om mee te werken en zo werd hun boerderij nog even schuilkerk. Op een afgesproken uur kwam de pastoor met in een kistje de Heilige Hostie. Dat kistje werd eerst in de woonkamer onder het Mariabeeld gezet. De mannen zaten met de pastoor in de voorkamer. Daar had de pastoor voor hen gepreekt en hen daarna van de sacramenten voorzien.

 

,,Wonderlijk bewaard gebleven''

Maar hét aanspreekpunt voor Piet Stil was de familie Van Veen, volgens de mensen aan de dijk. Hun boerderij is aan de Zwolsedijk, waar de Vecht in het Zwartewater komt, het erf grenst aan het Zwartewater. De familie Van Veen werd diep betrokken bij alle verwikkelingen in en rond de onderduikboot. Tijdens het ophalen van de herinneringen stelt Jan van Veen met regelmaat vast dat ze wonderlijk bewaard zijn gebleven: vooral achteraf gezien hebben ze vaak grote risico’s gelopen.

 

Jan vertelt, samen met zijn zuster Annie Prins- van Veen: ,,Het was op 17 juni 1943 dat er een tjalk kwam te liggen in het verlengde van het Zwartewater, in een streng verscholen in het riet. Het was een oude tjalk zonder mast, simpel van inrichting. Het was een onooglijke boot, het ruim was provisorisch voor bewoning geschikt gemaakt.’’ Het contact met Piet Stil kwam tot stand omdat Piet melk kwam halen bij Van Veen en uit dat contact werd een wederzijds vertrouwen opgebouwd. Over Piet Stil: ,,Hij was een onderwijzer uit Rotterdam en moest onderduiken. Hij was een avonturier, van Friese afkomst.’’ Zijn zuster was hoofdverpleegster in een ziekenhuis. Ze zou iets ouder zijn dan Piet, en had Piet in het geheim ook een paar keer bezocht. Ook vanuit Zwolle kwam er veel bezoek voor Piet Stil. Ze waren van de ondergrondse. Deze mensen moesten met de boot overgezet worden door Jan van Veen

 

Ziek zijn, een gevaar voor iedereen

Piet Stil was in de winter 43-44 ook een keer erg ziek geweest van een keelontsteking. Er moest een dokter bij komen. Dokter Nienhuis uit Hasselt werd er bij gevraagd. Dit was ook voor de dokter een gevaarvolle onderneming. Op een avond in het donker, in een oude roeiboot, met stormachtig weer en regen, had Jan van Veen de dokter overgezet over het Zwartewater. De dokter constateerde difterie. Hij was er net op tijd bijgeroepen, want Piet was erg ziek. Er waren op dat moment geen andere onderduikers dan een Sjefke uit Limburg en hij nam de verzorging van Piet op zich. Dokter Nienhuis had een recept uitgeschreven voor medicijnen. Annie van Veen was daarmee naar het Sophia ziekenhuis in Zwolle gestuurd en met behulp van deze medicijnen was Piet weer hersteld.

 

Meer herinneringen

Jan van Veen was vaak in de boot geweest. Voor in de boot lag een dikke boomstam, daar werd het schieten op geoefend. Piet was goed de baas aan boord. Jan: ,,Hij was streng en stond er voor.’’ Het eten werd meestal gebracht door mensen van de ondergrondse maar ook door NSB familie Gerrit en Ge Bongers van de Zwolsedijk. Ook de jongens van Tensen uit Haerst kwamen vaak eten brengen. Zij kwamen met de roeiboot. In gedachten ziet Jan van Veen ze nog de Vecht afkomen.

 

De bewoners aan de dijk werden avond aan avond overspoeld met mensen die waren gevlucht vanuit de tewerkstelling aan de IJssellinie na september 1944. (4) Moeder Van Veen had op een avond 16 man te eten gegeven! Het was een hele organisatie, een komen en gaan van mensen die op de vlucht waren. Soms ging het toch mis ondanks alle goede voorzorgen. Ook Jan en Annie herinneren zich het schokkende voorval van de gefusilleerde drie mannen in Zwartsluis. In Meppel was een contactadres, daar woonde een oudere man die mensen wie moesten onderduiken, verder hielp. Een politieman uit Oss en twee anderen waren ondanks de goede voorlichting de contactman uit Meppel in het Staphorsterveld misgelopen. Ze waren in het spergebied opgepakt en zijn doodgeschoten in Zwartsluis. Jan van Veen weet dat de avond voor het vertrek van die drie mannen, men nog had geprobeerd om onderdak voor deze mensen in de buurt te vinden, maar dat was niet gelukt, waardoor de fatale gevolgen des te schrijnender werden gevoeld.

 

Goed bewaard geheim

De boot is nooit verraden. Toch werd Piet Stil soms nonchalant, vooral in de herfst van 1944 hadden ze hem gemaand toch vooral voorzichtig te zijn! Als Piet contact moest hebben met Jan van Veen had hij daar een speciaal fluitje voor dat hij vanuit het riet liet horen. Dit was bekend in de buurt. Mensen die op het land werkten herkenden het als een bericht voor Jan van Veen. In de winter was de boot goed te zien. Voor de verwarming stalen de bootbewoners hout van de weermacht. Overdag durfden ze de kachel niet aan te doen. Pas als het donker was, staken zij het vuur aan en maakten het hun gezellig met bijvoorbeeld spelletjes. Eenmaal had een Duitser op de loopplank gestaan. De in de boot aanwezige mannen hadden hun adem ingehouden, maar waren vastbesloten om hem neer te schieten als hij verder zou komen. Maar de Duitser had zich bedacht en was weer weggegaan.

 

Spanning in het gezin

In het laatst van de oorlog moesten er ook nog containers met wapens verborgen worden. Dit werd gedaan op het erf van Veen in de grond en in de gierkelders van de boerderij.

Aan de weg was ook een kelder, eveneens met wapens. De andere dag stonden er Duitsers op de kelder. Dit gaf een vreselijke spanning in het gezin van Veen. Zou het goed gaan? Voor het ophalen van de geallieerde bemanningsleden werd soms een auto van de Weermacht gebruikt. Jan hierover: ,,Er was veel contact met de mensen uit Zwolle maar je wist hun werkelijke naam niet.’’ De koerierster die contact onderhield tussen de boot en de organisatie in Zwolle was Marianne Meier-Noach.(5)

 

Welke mensen vonden een toevluchtsoord in de boot?

De eerste onderduikers kwamen uit Limburg. Toen de oorlog vorderde, kwamen er ook geallieerde bemanningsleden van neergeschoten vliegtuigen. Zij verbleven soms een week tot een maand in de boot, tot hun vluchtroute terug naar Engeland geregeld was. Het moeten er tientallen geweest zijn. Namen van mensen die in de boot geweest zijn: Charles Lucas. Harry Macfarlane, Franklin D.Coslett. C. Oberdak (Pool),  Raymond Francis (Kent).

William Alsc George Kibble (Londen) en Hillgore (6). Over Charles Lucas en Harry Macfarlane is meer informatie. Het verhaal van het vliegtuig en de bemanning is opgeschreven door J.F. Sievers te Dalfsen (7)

 

De Bevrijding

De boot is blijven liggen tot na de bevrijding. Piet Stil heeft de bevrijding in Zwolle meegevierd. Drie dagen na de bevrijding had Piet Stil in de Oranjeschool aan de Jufferenwal, waar de gevangen Duitsers verzameld werden, een Duitse commandant ontmoet: een dikke man. Die had tegen Piet gezegd. ,,Wat hebben we naar je gezocht, gefeliciteerd, je hebt gewonnen!’’ Dat de bezetter het wel heeft geprobeerd blijkt uit het feit dat tot driemaal toe de schepen die bij het Haersterveer lagen, door de Duitsers helemaal zijn leeggehaald en doorzocht naar het verblijf van Piet Stil en zijn onderduikers.

 

Na de oorlog

Wat gebeurde er met Piet Stil na de oorlog? Jan van Veen weet dat Piet zich na de oorlog had  opgegeven voor een zware militaire opleiding in Engeland, voor para’s of de geheime dienst. Hij heeft die opleiding ook afgemaakt, maar terug in het Nederlandse leger kreeg hij te maken met mensen die hij minachtte en daarom heeft hij zich uit de militaire dienst teruggetrokken. Hij heeft zijn oude beroep van leraar weer opgepakt. Piet Stil was nog driemaal bij Jan van Veen geweest. Jan wist niet beter of Piet was niet getrouwd, maar daarom kon dit later nog wel gebeurd zijn.

 

Wat nu in 2003?

Graag hadden we in 2003 de bovenstaande verhalen nog met Piet Stil willen ophalen, en zijn verdere levensloop op willen schrijven. Piet heeft nog steeds de sympathie van de mensen aan de dijk. Piet kon met mensen omgaan. Bij de mensen die hem gekend hebben kwam nu nog een lach in de ogen, bij de herinnering aan hem. Maar ondanks alle naspeuringen komen we niet verder dan een stukje genealogie beschikbaar gesteld door Martin Stil uit Amsterdam. (8) En de gegevens van Harm Jan Snel te Nieuwendam dat Piet Stil woonde aan de

Rozenlaan 81a te Rotterdam.

 

Bronnen

Bewogen jaren Zwolle in de tweede wereldoorlog. Van Kees Ribbens, hoofdstuk 7

Foto’s H.C.O Zwolle uit de collectie Overijssel 1940-1945

Foto’s Historische Kring Dalfsen Werkgroep 1939-1945;

Tekeningen met dank aan Henk Koerhuis Hasselt

 

Vraaggesprekken in de zomer 2003 met dank aan:

Klaas Buit E. zn Zwolle

Peter Rijzebos, Uffelte

Henk Linthorst, Steenwijkerwold

Mijgje Prins- Knol, Hasselt

Egbertje Groothuis-Van Dijk, Hasselt

Egbert en Gerard en Jantje van Dijk, Zwolsedijk

Henk Aalbers W. zn, Hasselt

Annie Prins-Van Veen, Hasselt

Jan van Veen, Zwolsedijk

C.van Vilsteren-Van de Kolk, Zwolle

Martin Stil, Amsterdam

Paul Harmens, collectiebeheerder Overijssel 1940-1945

Harm Meuleman, Zwolsedijk 

Cassien Kracht, Hasselt

Henk Aalbers D. zn, Hasselt

Jan Sievers en Dirk Jan Keizer werkgroep 1939-1945 Historische Kring Dalfsen

 

Noot 1.

Het ging om de volgende mensen (gegevens van Jan Blei Zwartsluis):

Gerardus Henricus Bouwmans uit Veghel/Uden

Johannes Nicolaas Huiberts uit Beemster

Petrus v.d. Valk uit Helmond/Boekel.

 

Noot 2. De Duitser in de glazen koets

Henk Linthorst had Dik Doevelaar nog een keer ontmoet. Op zondag 15 mei na de bevrijding. Die zondagmorgen had Henk de stier die in een schuur stond willen voeren. Opeens had hij een paar laarzen uit het hooi zien steken. Hij had hulp gehaald en toen bleek het een bekende Duitser te zijn in een blauw uniform. Hij inspecteerde vaak de mitrailleurnesten vanuit een koetsje. Ze hadden hem mee in huis genomen. Wim Schroten was naar Hasselt gestuurd met het verzoek of de ondergrondse hem op wilde halen. Al met al vonden ze het te lang duren. Omdat Dik Doevelaar samen met Harm Kronenberg al een paar keer op de motor was langsgekomen hadden ze hen aangehouden en gevraagd of zij de Duitser naar Hasselt wilden brengen. Doevelaar en Kronenberg hadden de Duitser tussen hen in op de motor naar Hasselt meegenomen. Het is bijzonder dat in 2003 de naam Dik Doevelaar weer valt in verband met het proces tegen de beul van kamp Erika Ommen. Herbertus Bikker. Dik Doevelaar wordt dan samen met Jan Houtman opgepakt door Bikker. Jan Houtman is op brute wijze vermoord door Herbertus Bikker. Dit gebeurde in Hoonhorst, in de Gemeente Dalfsen.

Bron Zwolse Courant 30-8-2003 artikel van Roel Kleine.

Zie ook van Coen Hilbrink: De Ondergrondse blz 225.

Noot 3.

Ds Roukema; in een preek gehouden 15 october 1944 Berkum naar aanleiding van het overlijden van: Albert Krale, Willem Jan Tensen en Jacob Tensen die op13 october 1944

standrechtelijk werden doodgeschoten te Zwolle.

Noot 4.

J de Vries: Van Amersfoort tot IJssellinie, uitgave Tijl Zwolle 1946.( Paul Harmens)

Noot 5.

Gegevens Paul Harmens.

Noot 6.

Gegevens Paul Harmens.

Noot 7.

J.F. Sievers “Ze kwamen tijdens de oorlog neer in Dalfsen” uit Rondom Dalfsen nr 31 uitgave de Historische Kring Dalfsen

 

In de nacht van 23- 24 September stortte een zware bommenwerper neer in Welsum bij Dalfsen. De bommenwerper was een Lancaster van het 50ste squadron van de RAF nummer ME 700. VN-V met een gemengde Engels- Canadese bemanning . Drie vliegers hadden zich met hun parachute in veiligheid kunnen stellen. Dit waren: Flying Officier, 1 luitenant Oliver Korpela, piloot (Canada)

Sergeant Harry Macfarlane, boordwerktuigkundige (Engeland)

Sergeant Charles Lucas, bommenrichter (Engeland)

De zes andere bemanningsleden kwamen om en vonden een laatste rustplaats op het kerkhof van Dalfsen.

Charles en Harry kwamen terecht bij politieman De Haan in Oudleusen die hen verborg in een botenhuis bij de Stuw in de Vecht, tot eind oktober. Via adressen in Zwolle kwamen ze bij Piet Stil terecht in de boot. Eind januari 45 gingen ze weer terug naar het onderduikadres in Oudleusen. In hun verlangen om terug te keren naar bevrijd gebied werden ze gesteund door mensen van de pilotenlijn Dalfsen-Raalte. Ze worden gebracht naar een schuilplaats ten westen van Raalte. Daar treffen ze tot hun grote vreugde hun luitenant O. Korpela aan. Gezamenlijk proberen zij om bij Lobith de Rijn over te steken. Dit mislukt, ze komen dan in Zelhem terecht, waar ze door het verzet uit de handen van de bezetter worden gehouden tot de bevrijding.

 

Noot 8.

Pieter Leenhert Stil, onderwijzer te Rotterdam.

Geboren: 17 juli 1916 te Bolsward. Overleden 7 maart 1995 te Rotterdam. Gecremeerd 11 maart 1995. ? Hij was een zoon van Daniël Stil, geboren 13 juni 1882 Zwolle en Hendrika Hammers geboren 24 oktober 1885.  Een volle zus van Piet was (of is) Berendina Pieternella Josephina Stil, geboren 1 november 1913. Uit het tweede huwelijk van zijn vader had Piet nog een halfzus: Josephina Willemina Stil, geboren 30 mei of 30 juni 1921.

 

[Home] [Genne] [WO II] [Schip 1] [Schip 2] [Fam vdr Horst] [Terwee]

Piet Stil (links) en Willem Jan Tensen het onderduikschip